Een valse start is een goede start

11/05/2017

Wie herkent het niet: Je bent gevraagd om een groep te begeleiden en bij de start van de eerste sessie kijkt de groep je afwachtend aan. Als je vraagt hoe men erin zit, zijn typische reacties: ‘Ik sta er open in’, ‘Ik laat het op mij afkomen’, enzovoort. Ergens voel je dat deze uitspraken  synoniem zijn aan ‘ik ben niet voorbereid en ik zie het wel’. Je laat dit even liggen, want meteen al een ongemakkelijke situatie creëren, is te spannend. Liever hou je de ogenschijnlijke harmonie in stand om snel van start te kunnen, ‘dan wordt de groep vanzelf enthousiast(er)’, is je gedachte. Ooit in zo’n situatie beland? Nou ik wel. Ik wilde mezelf graag bewijzen en vasthouden aan het programma. Ik had niet goed door dat er niemand eigenaar was van de ontwikkelvraag. En doordat ik zo ijverig ging produceren, ging de groep consumeren.

 

Voor de vorm meedoen

Een praktijkvoorbeeld. Een uitvoeringsinstantie van de overheid vroeg mij en een collega om een managementteam in hun ontwikkeling te ondersteunen. De vraag was: ‘Hoe ontwikkelen we meer gezamenlijkheid, verbinding en aanspreekgedrag in onze samenwerking?’ Aangezien iedereen snel aan de slag wilden en er binnenkort een tweedaagse stond gepland, zouden wij daar meteen bij aansluiten. Gezien de korte aanlooptijd en drukke agenda’s sloegen we individuele intakes over. We zouden de mensen al doende leren kennen, was onze gedachte. Tijdens de introductie voelde het echter alsof iedereen op de tribune zat en wij samen met de opdrachtgever als enigen op het veld stonden. Met verschillende werkvormen probeerden we de groep in beweging te krijgen. Men deed mee, maar we voelden dat niemand het achterste van de tong liet zien. Hoe harder wij ons best deden, hoe ‘enthousiaster’ zij werden. Het was sociaal wenselijk gedrag. We hebben allemaal een winst- en verliesrekening. De uitkomst daarvan bepaalt ons gedrag. In dit geval betekende dat: enthousiast meedoen, niet het traject en/of de ‘baas’ afvallen en aan het eind hartelijk afscheid nemen.

 

Bliksemafleider

Achteraf kregen we een hoop feedback. Aanvankelijk voelden we de drang om onszelf te revancheren. Later lieten we dat los. Zij wilden toch iets leren?! En toen het niet bleek te werken fungeerden wij als ‘bliksemafleider’ zodat men niet naar zichzelf hoefde te kijken. Onze opdrachtgever hield dus geen tevreden gevoel over aan de eerste sessie en vond het een ‘valse start’. Waarop ik zei: ‘Mooi, ik ook niet. Maar, een valse start, is een goede start’. Hij keek mij verbaasd aan en vroeg, al wat rustiger: ‘Hoezo?’ ‘Nou, de boel staat nu wel op scherp. Jij hebt ons het vertrouwen gegeven, maar het gaat vooralsnog niet naar wens. We willen er nu allebei nóg liever een succes van maken. Maar’, en dat was een belangrijke toevoeging, ‘hoe harder wij nu gaan werken, hoe meer wij een excuus zijn om niet aan zelfreflectie te doen. We gaan dit valse-startgevoel in openheid bespreken en wat we hieruit leren.’ Natuurlijk was de keuze om meteen te beginnen een misstap in de contractering. Maar uiteindelijk konden we door deze valse start wel veel beter sturen op een effectiever vervolgproces. Men realiseerde zich dat je een ontwikkeltraject niet kunt ‘uitbesteden’, maar dat je zelf verantwoordelijk bent. En voor ons was de les dat wij niet te snel in een dienstverlenende stand moesten schieten.

Tegenwoordig ga ik pas echt ‘aan’ zodra er eigenaarschap is, men voelt dat er iets op het spel staat en gezamenlijk de mouwen opstroopt om een ambitie te realiseren. In het meest extreme geval betekent dit dat ik wegloop uit een groepssessie, zodat ik geen bliksemafleider meer ben en ze samen van een valse start een goede start maken. En als mensen toch nog zeggen dat ze er open in staan, durf ik voortaan het ongemak op te zoeken om tribunegedrag te voorkomen.

 

Deze blog verscheen eerder op www.managementenconsulting.nl